maandag 26 januari 2009

Mijn zieke moeder

Een combinatie van een lichte longontsteking en zwaar liefdesverdriet heeft haar gevloerd. Althans, dat beluisterde ik in de woorden van de bezoekende huisarts. Algeheel onwelbevinden en het vermoeden van een pleuritis waren zijn woorden meen ik. Hij belt met het Rijnstate voor een afspraak op de SEH. We dienen ons daar onmiddellijk te vervoegen.

Voor de pleuritis waren we op de longafdeling voor een fotootje, en op de hartafdeling voor een filmpje. Ik houd niet van verkleinwoorden, het is een gekunstelde manier om de ernst van de situatie te bagatelliseren tot proporties die voor de menselijke geest te behappen zijn. Als het medisch personeel zich hiervan bedient bereiken de dokter en de zuster eigenlijk het tegendeel van het beoogde. Woede omdat ik mij voor dom versleten voel en angst omdat de bedreigde gezondheid van mijn moeder kennelijk niet ernstig genomen word. En dus ben ik achterdochtig en op mijn hoede als wij in het gelukkige bezit van een receptje voor wat antibioticum huiswaarts keren. Een longontsteking op tachtigjarige leeftijd is geen kattenpis weet ook mijn moeder. We weten allebei dat we mogelijk voor dom versleten zijn en dat behelst een risico. We zijn echter blij dat zij het ziekenhuis heeft overleefd. Zwijgend zitten we achter elkaar in de taxi. We zijn er niet gerust op. Net voor sluitingstijd van de apotheek kan ik het receptje nog verzilveren zodat er geen tijd tot genezing verloren hoeft te gaan.

Thuisgekomen kijkt mijn moeder het beest dapper in de ogen en begint aan haar kuur van pillen die zo bij McDonalds leken gefabriceerd te zijn. Oversized en smakeloos. Mijn moeder houdt niet van grote hamburgers en industriƫle producten. De pillen zijn geen uitzondering. Met een groot glas water spoelt zij haar tegenzin weg, blij in de verwachting dat haar pijn hopelijk weldra tot het verleden zal behoren. De blik die wij wisselen is er een van wederzijds begrijpen. Hiermee is het niet gedaan. De pijn is groter als het lichaam en niet simpel te genezen met een pilletje.

Voorzichtig informeer ik naar haar gemis. De wonde is immers nog vers. Met betraande ogen moppert zij over het slechte weer en hoe dat haar weerhoudt om de deur uit te gaan, het is te glad en te nat voor een oude vrouw. Dat zij zich zo hulpeloos voelt nu zij geen boodschappen kan doen en geen boeken uit de bibliotheek kan halen. Metaforen voor het gemis van haar maatje met wie zij samen die kleine dingen deed. Hij is er niet meer. Haar man. Mijn vader. Samen zijn we een beetje grieperig, ik doe haar boodschapjes en samen halen we wat streekromannetjes uit de bibliotheek. Dat is fijn.